Posts Tagged ‘skeptici’

Het NIPCC rapport: Laat je niks wijsmaken

June 13, 2009

(English version here)

Het nieuwe NIPCC rapport (2009) is uit, en Nederlands bekendste “skepticus” (en co-auteur) Hans Labohm zwaait er al mee als zijnde de doodsteek voor de anthropogene klimaatverandering (AGW). Het is opgesteld door een reeks oude bekenden uit de “skeptische” wereld, aangevoerd door Fred Singer, en uitgegeven door een conservatieve denktank, het Heartland Instituut. Volgens Labohm wordt er niets heel gelaten van de AGW theorie. Dat is nogal een sterke uitlating, die door een sterke bewijsvoering gestoeld moet worden. Laten we eens kijken…

Waar komt het op neer?
Het rapport (niet te verwarren met het IPCC rapport) ademt een grenzeloos en ongefundeerd vertrouwen in negatieve feedbacks (terugkoppelingsmechanismen) van de natuur. Het bestaan van deze feedbacks is volkomen hypothetisch met vaak conflicterende en soms nauwelijks of geen aanwijzingen dat ze op globale schaal werkzaam zijn. De relatieve onzekerheid van verschillende factoren die bij het klimaat een rol (zouden kunnen) spelen wordt volkomen inconsistent benaderd: Als het afkoeling veroorzaakt, dan is geen onzekerheid te groot (en doet de afwezigheid of zwakte van enige bewijsvoering er niet toe); Als het daarentegen opwarming veroorzaakt, dan is de onzekerheid bij voorbaat te groot (en is geen berg van aanwijzingen hoog genoeg).
Daarnaast passeren een hoop van de veelgehoorde –en al even vaak weerlegde– argumenten de revue. Oud nieuws, en bij lange na niet afdoende om de sterke uitlating zoals door Labohm gedaan te staven. (De Engelse versie geeft een uitgebreidere discussie, met name over feedbacks en aerosols.)

Laten we eens kijken hoe het rapport zich verhoudt tot mijn lijst met tips om het kaf van het koren te scheiden in de informatiejungle:
– Het rapport ziet duidelijk door de bommen het bos niet meer; de context ontbreekt of wordt verdraaid.
– Het is onwaarschijnlijk dat de gangbare klimaatwetenschap er zo ver naast zit als dit rapport beweert; De sterke beschuldiging aan het adres van de gangbare klimaatwetenschap wordt niet door een afdoende sterke bewijsvoering ondersteund; De waarschijnlijkheid van afkoelende effecten (feedbacks) wordt schromelijk overdreven, terwijl opwarmende effecten worden gebagatelliseerd, ontkend, of verzwegen.
– De economische risico’s van emissiereductie worden schromelijk overdreven, terwijl de risico’s van ongelimiteerde klimaatverandering gebagatelliseerd worden.
– Het geeft een verkapte argumentatie voor de consensuspositie in het algemeen (namelijk door de belangrijkheid van een “second opinion” te onderstrepen), maar verdraait dat dan in de door hun bevoorrechte richting.
– De beschrijving van het IPCC proces heeft de zweem van een complottheorie en is vol stropop argumenten.
– Een deel van de auteurs heeft (of had) relevante expertise; een deel ook niet. In de lijst met ondertekenaars aan het eind van het rapport is relevante expertise dun gezaaid.
– Het Heartland Instituut is een conservatieve denktank met een afkeer van overheidsingrijpen, en geen betrouwbare bron van wetenschappelijke informatie.
– Tijdsschalen worden –voor zover ik heb gezien- niet incorrect gehanteerd. Bijna verbazingwekkend, gezien het feit dat Labohm continue weer en klimaat door elkaar haalt op diverse fora.
– Interne consistentie ontbreekt, bijvoorbeeld wat betreft de mate van onzekerheid en de gevolgen van een overschatting van de aerosolkoeling (die juist op een hogere klimaatgevoeligheid duidt).
– Sommige redeneringen kloppen logisch gezien niet. Zo wil het feit dat het klimaat in het verre verleden ook aan verandering onderhevig was helemaal niet zeggen dat menselijke activiteit er nu ook niets mee van doen heeft. Een pyromaan kan zichzelf ook niet zomaar vrij pleiten door te wijzen op het feit dat bosbranden altijd al van nature hebben plaatsgevonden.

Advertisement

Wie heeft er gelijk over klimaatverandering?

May 4, 2009

 

(English translation here. Dit artikel is als column verschenen in Milieufocus)

 

Het grote publiek heeft een heel ander beeld van klimaatverandering dan de wetenschappers, en dicht menselijk handelen een veel kleinere rol toe. Hoe kun je als leek het kaf van het koren scheiden in de veelheid aan conflicterende boodschappen die je dagelijks leest en hoort? Een aantal tips.

 

– Door de bomen het bos zien. Vaak worden relatief kleine details aangevoerd alsof die het hele fundament van het klimaatonderzoek onderuit halen. Details zijn belangrijk in onderzoek, maar het totaalbeeld van een onderzoeksveld, zoals klimaatverandering, is meestal niet aan heftige schommelingen onderhevig. Bij het zien van een vogel in de lucht trek je ook niet meteen het bestaan van de zwaartekracht in twijfel.

– Denk in termen van risico en waarschijnlijkheid. Wetenschap biedt geen zekerheid, maar wel gradaties van waarschijnlijkheid. Daarnaar handelen is rationeel; wachten op absolute zekerheid is dat niet. Zeker niet als er potentieel negatieve gevolgen kleven aan het uitstellen van actie. Het is verstandig om vaart te minderen in een sneeuwstorm, ook al weet je niet zeker dat je in een ongeluk zou geraken. Wat zijn de gevolgen als we actie ondernemen om klimaatverandering tegen te gaan, en het blijkt minder erg dan voorspeld? Wat als we geen actie ondernemen en het blijkt erger dan voorspeld? Gelukkig zijn we gewend beslissingen te nemen in de afwezigheid van zekerheid.

– Consensus tussen experts is relevant. Als je een second opinion aanvraagt over je gezondheidsklachten, en die komt overeen met de oorspronkelijke diagnose, neemt je vertrouwen in de juistheid ervan waarschijnlijk toe. Stel nu dat je de interpretaties van duizenden medische professionals over de hele wereld bij elkaar haalt, en dat die tot globaal hetzelfde beeld convergeren. Dat is vergelijkbaar met hoe het IPCC tot haar conclusies komt.

– Wees op je hoede voor komplottheorieën. Hoewel het strikt genomen geen bewijs is, kun je de bestaande consensus alleen terzijde schuiven als zijnde irrelevant, als de professionals allemaal liegen of incompetent zijn.

– Expertise. Niet alle bronnen zijn even geloofwaardig; de deskundigheid speelt een belangrijke rol hierbij. Als je ziek bent ga je naar de dokter; bruggen laten we bouwen door ingenieurs. Het is niet onredelijk om klimaatwetenschappers meer te vertrouwen dan een dokter of een ingenieur als het klimaatverandering betreft. Natuurlijk is dit geen bewijs, maar er is wel een verschil in waarschijnlijkheid dat ze weten waar ze het over hebben.

– Motief. De geloofwaardigheid van een bron hangt ook mede af van de mogelijke motieven om maar één kant van de zaak te laten zien. Die motieven kunnen bijvoorbeeld van economische of politiek-ideologische aard zijn. Welke gevestigde belangen staan er op het spel? Hoe verleidelijk is het om vanuit een wereldbeeld waarin elk overheidsingrijpen wordt verafschuwd, de bewijsvoering geweld aan te doen, als die zou kunnen leiden tot een sterkere roep voor overheidsmaatregelen? En hoe verleidelijk is het om vanuit een wereldbeeld waarin problemen juist het best door de overheid kunnen worden opgelost, een nepprobleem te verzinnen om daartegen maatregelen te verlangen? Is er een gebrek aan potentiële problemen dan, waar de overheid zich op zou kunnen storten? Ideologie kan een belangrijke drijfveer zijn, maar bekijk het wel met gezond verstand.

– Tijdsschalen. Klimaat is gedefinieerd als het gemiddelde weer over 30 jaar (de tijd dat de jaarlijkse variabiliteit ongeveer uitmiddelt). Weer en klimaat worden veelvuldig door elkaar gehaald in niet-wetenschappelijke media (aan beide kanten van het maatschappelijke debat).

Consistentie. Als iemand beweert dat het klimaat helemaal niet aan het veranderen is, en dat het bovendien aan de zon ligt, moet er een waarschuwingslampje gaan branden.

– Logica. Sommige veel gehoorde argumenten zijn logisch gezien niet correct, en er is geen specialistische kennis nodig om dat te doorzien. Zo wil het feit dat het klimaat in het verre verleden ook aan verandering onderhevig was helemaal niet zeggen dat menselijke activiteit er nu ook niets mee van doen heeft. Een pyromaan kan zichzelf ook niet zomaar vrij pleiten door te wijzen op het feit dat bosbranden altijd al van nature hebben plaatsgevonden.

­

Vanzelfsprekend is deze lijst niet compleet. Idealiter bestudeer je kritisch alle argumenten voor en tegen een bepaalde positie, maar daartoe ontbreekt vaak de nodige tijd of achtergrondkennis. Geen van de tips hierboven vormt een sluitend bewijs voor of tegen door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Maar door meerdere aanwijzingen te volgen kan wel het kaf van het koren gescheiden worden in de veelheid aan informatie over een complex onderwerp zoals klimaatverandering.

 

Reactie op Kees le Pair

April 27, 2009

Kees le Pair heeft op zijn website gereageerd op mijn korte reactie in het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde. Helaas blijft hij steken in allang ontkrachte argumenten, die in de wetenschappelijke discussie al even lang niet meer meedoen. Wetenschap gaat door, op zoek naar nieuwe onzekerheden (die er nog volop zijn, natuurlijk, maar dan in de details; niet in de vraag of de mensheid verantwoordelijk is voor de extra CO2 in de lucht, of dat meer CO2 tot opwarming zal leiden. Dat weten we intussen wel.) De bijdragen van le Pair en mijzelf zullen ook gereproduceerd worden op de extreem “skeptische” webite klimatosoof.

Verzadiging van CO2 absorptie

De (zelfvernoemde) bron van de grafiek die le Pair aanvoert, Hans Erren (eveneens een klimaat-“skepticus”), spreekt hem tegen in dit opzicht: Het CO2 gordijn breidt zich zijwaarts uit. Bovendien leidt een toenemende mate van verzadiging van CO2 aan het aardoppervlak ertoe dat de infrarood straling vanaf grotere hoogte naar het heelal wordt uitgestraald. Aangezien de temperatuur op grotere hoogte kouder is, verlaat daarmee minder energie het aardsysteem, en dus warmt de planeet op.

 

Venus

Venus heeft een dikke atmosfeer van bijna puur CO2. Vanwege verzadiging van de CO2 absorptiebanden aan het oppervlak vindt uitstraling naar het heelal plaats op grote hoogte, waar het veel kouder is dan aan het oppervlak. Bij die lage temperatuur kan via uitstraling maar weinig energie ontsnappen, en daarom wordt het oppervlak zo warm: Gemiddeld 467 graden Celsius.

 

Dit is een stuk warmer dan op basis van de kortere afstand tot de zon verklaard kan worden. Mercurius (nog dichter bij de zon) heeft nagenoeg geen atmosfeer, en is daarom een stuk koeler dan Venus (167 graden Celsius). Hier is een aardig schoolproject over het temperatuurverschil op deze drie planeten. Kortom, “Venus is het mooie voorbeeld dat de concentratie CO2 in principe een heel eind kan toenemen voordat je echt tegen natuurkundige limieten aanloopt.”

 

In één ding heeft Le Pair gelijk: Fysische wetten zijn overal in het heelal hetzelfde.

 

Bijdrage van de mens aan CO2 toename

Hier haalt Le Pair twee dingen door elkaar: De emissie van CO2 door menselijke activiteit mag dan misschien klein zijn in vergelijking met de natuurlijke emissies, maar zij is wel degelijk verantwoordelijk voor de toename van de hoeveelheid CO2 in the atmosfeer. Ook hier wordt le Pair terecht door mede-“skepticus” Hans Erren terug gefloten.

 

De natuurlijke emissie en opname van CO2 door de biosfeer zijn normaalgesproken namelijk met elkaar in evenwicht (over tijdschalen langer dan een paar jaar). De extra emissies door menselijke activiteit hebben dit evenwicht verstoord en geleid tot een gestage stijging van de concentratie. Sterker nog, de natuur heeft als buffer gediend, door een deel van de door ons uitgestoten CO2 op te nemen (in de oceaan en in de biosfeer). Dit is door metingen duidelijk aangetoond.  

carboncycle_rev3d 

Figuur 1. Natuurlijke hoeveelheden (pre-industrieel) in het zwart; antropogene hoeveelheden in het rood.

 

Bovendien is de isotopische samenstelling van fossiele koolstof anders dan die van huidige biologische oorsprong. Hierdoor kan duidelijk worden aangetoond dat de toename van de CO2 concentratie in de atmosfeer voor een groot deel van fossiele oorsprong is: verbranding van kolen, aardolie en aardgas. 

 

Zeespiegelstijging

Le Pair haalt hier verschillende tijdsschalen door elkaar. De zeespiegel is versneld aan het stijgen sinds ongeveer 1900, na niet noemenswaardig veranderd te zijn in de paar duizend jaar daarvoor. Le Pair merkt correct op dat nog langer geleden de zeespiegel wel degelijk perioden van grote verandering kende: Tegen het einde van de laatste ijstijd steeg de zeespiegel over een periode van ongeveer 12.000 jaar met meer dan 100 meter.

 

post-glacial_sea_level 

recent_sea_level_rise

Figuur 2: Zeespiegelstijging over beide tijdsschalen. Sinds de industriële revolutie is de zeespiegel versneld gestegen in vergelijking met de paar duizend jaar daarvoor.

 

Blijkbaar is de zeespiegel over lange tijdsschalen erg gevoelig voor de gemiddelde temperatuur op aarde. Zo was 125.000 jaar geleden de zeespiegel gemiddeld ongeveer 6 meter hoger dan nu, terwijl de gemiddelde temperatuur maar één of twee graden hoger was. Niet echt geruststellend.

 

IPCC

In zijn karakterisering van het IPCC klimaatpanel heeft Le Pair het blijkbaar over het handjevol mensen dat nodig is om de organisatie draaiende te houden. Maar het eigenlijke IPCC proces is veel belangrijker uit wetenschappelijk oogpunt: Daar dragen duizenden wetenschappers uit de hele wereld op vrijwillige basis aan bij. Ze zijn geen IPCC werknemer, maar dragen als wetenschapper bij aan het proces, namelijk het maken van een samenvatting en synthese van de relevante, recente onderzoeksresultaten. De IPCC rapporten zijn een afspiegeling van de huidige wetenschappelijke inzichten op het gebied van klimaatverandering. Je moet met betere argumenten komen om die cumulatief opgedane kennis zomaar eventjes terzijde te schuiven.

 

Update: Wordt vervolgd hier.

Reactie in het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde

April 18, 2009

De volgende reactie is verschenen in het april nummer van het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde (NTvN; zie de pdf hier). Wordt vervolgd…

 

Kees le Pair eindigt zijn boekbespre­king van Jo Hermans Energie survival gids in NTvN 75-03 met een aantal boude uitspraken over klimaatver­andering. Zo zou volgens hem meer CO2 niet tot meer opwarming leiden, omdat het “CO2 gordijn al zo goed als dicht is”. Echter, de absorptiespectra van CO2 zijn helemaal niet verzadigd. En al zouden die in de lagere atmos­feer verzadigd zijn, dan zou meer CO2 in de hogere luchtlagen nog steeds leiden tot meer opwarming. Venus kan wellicht als voorbeeld dienen.

 

De zeespiegel stijgt nu met ongeveer 3 mm per jaar, ongeveer een factor 10 sneller dan in de afgelopen duizenden jaren. Ook daar slaat Le Pair de plank mis. Hij verwijt Hermans wat te ge­makkelijk op de koers van het IPCC te varen. Dat klinkt als een raar verwijt; per slot van rekening geven de IPCC rapporten een rigoreuze samenvat­ting van de wetenschappelijke kennis op het gebied van klimaatverande­ring. Le Pair gebruikt blijkbaar liever argumenten die al decennia geleden ontkracht zijn. Dubieus, maar het ver­klaart wellicht waarom hij geen heil ziet in zonne- en windenergie, zoals uit het eerste deel van zijn recensie blijkt. Als je het probleem ontkent, is de voorgestelde oplossing natuurlijk bij voorbaat onzinnig.

Beroepsdeformatie

September 25, 2008

(English version here)

 

Een meteoroloog en een scheikundige waren aan het discussiëren over de oorzaak van de onverwachte concentraties van isopreen (een organische verbinding geëmitteerd door bomen) die ze gemeten hadden tijdens een meetcampagne in het bos. De meteoroloog dacht dat het aan de dynamiek van de atmosferische grenslaag lag, terwijl de scheikundige aan chemische reacties aan het denken was. Wat kon ik uit deze discussie opmaken?

 

Natuurlijk

Iedereen heeft een natuurlijke tendens om in bekende termen te denken. Voor een deel is dat ook logisch: Als je meer weet van meteorologie dan van scheikunde, dan zullen de meeste verklaringen die je kunt bedenken van meteorologische aard zijn. En als je jouw argumentatie eerlijk afweegt ten opzichte van die vanuit een andere discipline, dan is er geen probleem. Door de onderbouwing van de verschillende argumentaties met elkaar te vergelijken, en al het bewijsmateriaal in aanmerking te nemen, kan er vaak een conclusie (zelfs een consensus) bereikt worden over wat de meest waarschijnlijke verklaring is.

 

Hubris

Problemen ontstaan als je verklaringen vanuit andere disciplines gaat onderwaarderen, en wat al te zeker bent dat de verklaring binnen de grenzen van jouw specialiteit te vinden is. Als je dan ook nog eens je ogen sluit voor aanwijzingen die een andere kant opwijzen, dan ben je wellicht in ontkenning.

 

Voorbeeld

De theorie van continentale drift werd aan het begin van de twintigste eeuw ontkend door een aantal invloedrijke geologen. In een ijzersterke presentatie zegt Oreskes over een één van hen, Bowie, dat hij dit deed “uitsluitend op basis van geodetische aanwijzingen (zijn eigen specialiteit) en dat hij daarbij grote hoeveelheden data van andere geologische specialiteiten buiten beschouwing liet, die onafhankelijk van elkaar de theorie van continentale drift ondersteunden.” Ze vervolgt met: “We neigen allemaal naar bepaalde soorten aanwijzingen en argumenten, en dat zijn meestal die met wie het meest vertrouwd zijn.”

 

Beroepsdeformatie

In het klimaatdebat komt een dergelijke beroepsdeformatie ook voor. Voorbeelden te over van meteorologen die, verwijzend naar het chaotische gedrag van het weer en turbulentie, klimaatmodellen belachelijk maken, van geologen die erop hameren dat het klimaat in het verre verleden altijd is veranderd, van astronomen die de zon aanwijzen als belangrijkste veroorzaker van klimaatveranderingen, etc. Dergelijke uitlatingen bevatten vaak zogenaamde halve waarheden.

 

Dit zijn natuurlijk wel specialiteiten die gerelateerd zijn aan klimaatwetenschap, en dus vaak juist heel waardevolle bijdragen eraan leveren. Maar sommige individuele wetenschappers doen nogal boude uitspraken over klimaatverandering, verankerd in hun eigen specialiteit, terwijl ze de grote hoeveelheid data en aanwijzingen van andere disciplines, die voor de wetenschappelijke consensus pleiten, achterwege laten. Dan gaat bij mij een waarschuwingslampje branden om hun mening over klimaatwetenschap met een flinke korrel zout te nemen, ook al kunnen ze prima wetenschappers zijn in hun eigen specialiteit. Multidisciplinaire wetenschap is niet ieders ding.

 

Galileo

Het idee om de onbegrepen eenling te zijn, die tegen het wetenschappelijke establishment vecht, en die t.z.t de wetenschap op zijn grondvesten zal doen trillen zoals ooit Galileo deed, is waarschijnlijk ook een belangrijke psychologische drijfveer. Dat gevoel wordt nog eens gevoed door de grote fanclub die je dan staat toe te juichen langs de zijlijn (in de niet-wetenschappelijke media).

 

Naast de uitleg die Oreskes geeft (zie hierboven), denk ik dat veel mensen neigen naar die aanwijzingen en argumentatie, waarvan we de verwachte gevolgen het prettigst vinden. Het kan waarschijnlijk niemand behalve geologen iets schelen wat de wetenschappelijke consensus is over continentale drift, maar dat ligt wel even anders bij klimaatverandering. Wie bang is voor de oplossing (en bv economische ondergang voorspelt) vindt psychologisch gesproken een makkelijke uitweg door het probleem niet onder ogen te zien, of door het te ontkennen. Ze zullen elke aanwijzing aangrijpen, hoe zwak ook, om het tegendeel te kunnen beweren. Zij zijn meer het “alles-behalve-CO2” type, en vormen de boven genoemde fanclub.

 

Trouwens, de meteoroloog had waarschijnlijk gelijk, zoals ik kon aantonen met een 1 dimensionaal box model.

 


%d bloggers like this: